Gepost door Rien den Besten op 12 november 2018
Van docenten krijgen we veel vragen over het opstellen van een goed PTA. Welke stof behandel je wanneer? En hoe uitgebreid? En is er wel voldoende tijd beschikbaar om leuke projecten te doen? Daarover gaat deze blog.
Het nieuwe examenprogramma en ons lesmateriaal zijn erg geschikt om te differentiëren. We staan erom bekend dat we uitgebreid en volledige lesmaterialen aanbieden. Behandel daarom niet alle stof zoals die aangeboden wordt in onze omgeving, maar maak een relevante selectie voor je leerlingen. Ook van de stof waar niet bijstaat dat het om een verdiepingsstof gaat, kun je af en toe prima overslaan. Vervolgens kun je op maat extra stof of verdieping aanbieden.
Het is aan te bevelen om zoveel mogelijk ook heel praktisch aan de slag te gaan met het kernprogramma (200 SLU). Bij sommige domeinen ligt dat voor de hand. Zo zijn de domeinen D (programmeren) en C5 (SQL) hele praktische onderdelen van het kernprogramma. Maar ook de onderdelen waar wat meer theorie bij komt kijken (ongeveer 100 SLU), kun je goed koppelen aan een praktijkopdracht.
Dat is bijvoorbeeld het geval voor de domeinen B, C en E. Behalve dat we al veel praktische vragen en opdrachten hebben voor deze domeinen, adviseren we om ze te koppelen aan domein A (vaardigheden). Wij hebben voor dat domein een verzameling van praktijkopdrachten- en projecten beschikbaar. Je kunt die het beste in de vierde klas doen en ze koppelen aan enkele van de domeinen B t/m F. Er ontstaat dan een mooie combinatie van theorie en praktijk. In de vijfde en zesde klas kun je combineren met de keuzedomeinen.
Hoe geef je dat vorm?
Kies in een of meerdere lesperiodes voor een vaste structuur van twee 'praktijklessen' in de week uit domein A, en één 'theorieles' over de stof uit de domeinen B t/m F. Kies daarvoor onderwerpen die zoveel mogelijk op elkaar aansluiten. Bijvoorbeeld: behandel domein F op hetzelfde moment als de leerlingen een website maken in HTML en CSS. In onze voorbeeld-PTA's zie je nog meer voorbeelden.
Start met een praktijkopdracht. Als je vervolgens op een onderwerp stuit uit één van de domeinen B t/m F, dan behandel je die. Bijvoorbeeld: je begint met een project Arduino. De leerlingen komen dan als vanzelf op onderwerpen als lagenmodel, hardware, sensoren en actuatoren. Dat sluit goed aan op domein E1. Een ander voorbeeld is dat je in de vierde klas begint met het bouwen van een website in HTML & CSS. De leerlingen maken dan kennis met informatie, gestructureerde data en het ontwerpen van een website. Die onderwerpen kun je dan uit domein C en F behandelen.
-- Share It --